Tuigen voor werkpaarden

Paarden kunnen alleen optimaal werken in een goed passend tuig, zeker wanneer ze worden ingezet in de land-, tuin- en/of bosbouw en werkelijk zwaar moeten trekken. Maar wanneer is een tuig goed passend? En wat is nou comfortabeler voor paard en voerman; een gareel (haam) of een borsttuig?

Lees verder

Gareeltuig

Een gareeltuig bestaat uit een stijve constructie, gevormd door houten spanen of stalen beugels en gareelkussens of balgen. Van het gareeltuig wordt gezegd dat het paard daar het sterkst in is. Dat zou een verklaring zijn voor het feit dat er in gebieden met zwaardere (klei) grond van oudsher meestal met garelen werd gewerkt en in gebieden met lichtere (zand) grond meestal met borsttuigen. 

Steile of schuine schouder

Er bestaat een direct verband tussen de ligging van de schouder en die van het gareel. Bij een wat steile schouder komt het gareel ook rechter op (meer verticaal) te liggen en zal de treklijn vlakker (meer horizontaal) zijn. Het ideale aankoppelingspunt komt daardoor verder achter het paard te liggen, wat op zich niet ongunstig is.

Borsttuig

De borstriem of borststuk van een borsttuig bestaat uit een brede reep (vaak dubbel gevouwen) leer, of een smallere riem bekleed met een zachter eveneens lederen kussen. Dit borststuk wordt op zijn plaats gehouden door een dunnere leren riem, de halsriem. Het grote voordeel van een borsttuig is dat het gemakkelijk op meerdere paarden pas te maken is.

Interessante tussenvormen

Vermeldenswaardige uitzonderingen op de bovengenoemde typen zijn het zogenaamde borstgareel (of Frans gareel) en het Noorse (Scandinavische) gareeltuig. Het borstgareel geniet in de wedstrijdmensport al enige tijd belangstelling en is een combinatie van een borsttuig en een gareel. Dit tuig bezit de meerdere voordelen van beide tuigtypes. Als nadeel kan worden genoemd het relatief grote huidbedekkend oppervlak van het tuig, waardoor transpiratie slecht weg kan en er meer kans op schuren is.

Amerikaanse handigheidjes

Meer en meer wordt er in de tuigenmakerij met kunststof gewerkt. Amerikaanse gareeltuigen zijn al jaren zowel van leer als in een kunststof uitvoering verkrijgbaar. Alleen het gareelkussen (ofwel de balg) is ook bij de kunststof tuigen nog altijd wél van leer. Daarnaast bezitten Amerikaanse tuigen verschillende handigheidjes die je nergens anders tegenkomt, zoals een half verzonken haakje op de kruisriem, waaraan heel eenvoudig de uiteinden van de strengen zijn op te hangen. Makkelijk bij het in- of uitspannen.

Verende strengen

Gebruik altijd strengen van materiaal dat enigszins veert. Leer, touw, kunststof, zolang er wat ‘rek’ in zit is het goed. Deze rek vangt de pieken op tijdens het trekken, waardoor het paard minder te verduren krijgt en uiteindelijk ‘sterker’ is. Geeft men toch de voorkeur aan kettingen, plaats dan speciaal hiervoor bedoelde veren tussen ketting en zweng, voor hetzelfde resultaat.

Hoofdstel

Het werkhoofdstel bestaat uit een kopstuk en twee bakstukken, een keelriem, een frontriem en soms ook een neusriem. Over het algemeen wordt er bij landbouwwerk gebruik gemaakt van hoofdstellen zonder oogkleppen en dat heeft een reden. Een belangrijk aspect van het werken op het land is de samenwerking tussen mens en dier. Een ervaren paard zal meedenken met zijn voerman en dat vergemakkelijkt het werk. Essentieel daarvoor is wel dat beiden (dus mens én dier) volledig over hun zintuigen kunnen beschikken.

Leidsels

De meest geschikte leidsels zijn gemaakt van touw. Lederen leidsels zullen door vocht en vuil snel verkommeren en zijn bovendien minder makkelijk snel vast en los te maken. Kunststof menleidsels worden door verschillende producenten en van verschillende materiaalsoorten gemaakt. In sommige gevallen kunnen deze voldoen. Musketonhaken voldoen uitstekend om de touwleidsels aan het bit te bevestigen.

Hotlijn

Tenslotte dient ook de hotlijn (ook wel kordeel of snokker) hier besproken te worden. In sommige regio’s is het van oudsher gebruikelijk het paard of de paarden met slechts één lijn te mennen. Direct achter de hals komen het linker en het rechter leidsel samen, om daarna als één lijn naar de hand van de voerman te gaan. Het paard heeft geleerd dat het commando ‘hot’ (of een variant daarop), samen met een aantal korte rukjes aan de hotlijn, betekent dat het naar rechts moet gaan.

Het bit

De keuze van het bit tenslotte is vooral een kwestie van smaak en van gewoonte. Voeger werd op het land meestal een simpel ongebroken trensje gebruikt. Tegenwoordig komen we daarnaast de Utrechtse stang (bokkenbit, boerenbit, postbit), de B-stang en de Liverpool stang regelmatig tegen. Een bit heeft de juiste maat als er, wanneer het in de paardenmond ligt, aan weerszijden van de mond nog een vinger tussen past.

Optuigen, inspannen en wegrijden

De keuze van het bit tenslotte is vooral een kwestie van smaak en van gewoonte. Voeger werd op het land meestal een simpel ongebroken trensje gebruikt. Tegenwoordig komen we daarnaast de Utrechtse stang (bokkenbit, boerenbit, postbit), de B-stang en de Liverpool stang regelmatig tegen. Een bit heeft de juiste maat als er, wanneer het in de paardenmond ligt, aan weerszijden van de mond nog een vinger tussen past.

Optuigen

Het optuigen gebeurt, net als bij de gewone mennerij, volgens een min of meer vaste volgorde. Eerst wordt het gareel of het borststuk, ondersteboven over het paardenhoofd geschoven. Direct achter de oren, daar is de hals het smalst, draait men het gareel om en schuift het vervolgens op zijn plaats.

Inspannen

Bij het inspannen van een enkelspan in de losse strengen kun je ervoor kiezen de strengen meteen al aan de zweng te bevestigen. Met het trekoog van de zweng in de ene hand en de leidsels in de andere, loop je daarna naar het werktuig toe. Je stuurt het paard er voor en brengt het door middel van enkele passen achterwaarts op de juiste plek. Nu kan de zweng aan het werktuig worden gehaakt.

Leidsels op de grond

In de gewone mennerij is het gebruikelijk om de leidsels voor en na het rijden en tijdens pauzes op te steken aan de rugriem. Bij landbouwwerk is dit zeer ongebruikelijk en bovendien niet erg praktisch. Pauzes zijn er tijdens het werk zeer frequent en als dan iedere keer het leidsel moet worden opgestoken, kost dat veel tijd.